Als de dood voor de deur staat. Hoofdstuk 5

We komen aan bij het ziekenhuis en rijden door een opengaande roldeur bij de spoedeisende hulp. Ik stap uit en Lizzy wordt op de brancard naar binnen gereden. We worden in een ruimte geloodst, waar vijf mensen zich om Lizzy ontfermen. Ze wordt op andere apparatuur aangesloten en we wachten op de neuroloog die opgepiept moet worden. Ik sta te trillen en word naar een aparte ruimte gebracht om wat tot rust te komen. Lizzy ligt er inmiddels rustig bij en ze is in goede handen. De neuroloog arriveert en nadat hij bij Lizzy is geweest gaan we naar haar toe en legt hij uit wat er gaat gebeuren. Lizzy is rustig omdat ze wat morfine heeft gekregen denk ik. Ik zie haar rechterhand zoekende bewegingen maken en pak haar hand vast. Op dat moment hoor ik de neuroloog nauwelijks meer, ik vang wat flarden op maar ben met haar hand bezig en ik weet het zeker, ze knijpt in mijn hand en ik hou haar hand stevig vast. Ik krijg weer hoop dat het goed moet komen, dat we weer contact met elkaar hebben, dat het allemaal wel meevalt. Het voelt ook wel raar, want ze is niet bij kennis, dus ze zou dit niet kunnen doen toch… Misschien was het een kneep van hoop, misschien van afscheid. Misschien was het iets van toeval, maar ik ervaar dit moment achteraf gezien als het allerlaatste echte contact dat ik met haar heb gehad…

Lizzy wordt klaargemaakt om onder de CT-scan de situatie in haar hoofd in kaart te brengen. Ze moeten zien wat er is gebeurd in haar hoofd. De bedrukte gezichten en twijfelachtige informatie over de toestand waarin Lizzy verkeert, baart me weer grote zorgen. Ik word naar een kleine wachtkamer gebracht met een bankje en een paar stoelen. Het is kille ongezellige ruimte met wat maandbladen om de tijd door te komen. Ik heb er verder geen oog voor. Ik kan niet rustig worden en begin te trillen alsof ik in een koelcel zit. Ik heb mijn jas nog aan maar ik heb het ijskoud. De zuster blijft bij me en ook de vrouwelijke arts van de ambulance blijft bij me. Ze lichten nog wat dingen toe en herhalen wat de neuroloog heeft verteld. Er begint een lichte paniek te ontstaan bij me, want in gedachten loop ik een aantal scenario’s door die in me opkomen. Hoe erg kan het zijn, hoe erg zullen de gevolgen zijn, hoe lang zou ze in het ziekenhuis moeten blijven. Alles beangstigt me, alle gedachtes en scenario’s. Dat ze hier misschien niet levend uit zou komen komt niet in me op.

De verpleegkundige wil me wat geven om rustiger te worden maar dat wil ik niet. Op de een of andere manier wil ik alert blijven en niet rustig worden. Ze zal het later nog een paar keer vragen maar ik blijf het afwijzen. Ook geeft ze aan dat ik nu niet alleen moet zijn en ze stelt voor iemand te bellen. Doordat ik wat trillerig ben, stelt de ambulance arts voor wel even te bellen. Ze belt met mijn mobiel naar Rianne. Ze lag al in bed en had er een uurtje of anderhalf slaap op zitten. Rianne kijkt op haar mobiel en ziet mijn naam verschijnen. Ze vloekte, want als je broer je om half twee ’s-nachts belt, is het zelden goed nieuws. Als oudste van vier kinderen heb je de twijfelachtige eer denk ik om altijd voor je broertjes en zusjes klaar te staan. Intussen ga ik wat rond lopen om van het trillen af te komen. Ik ga een luchtje scheppen en daar staat de verpleegkundige van de ambulance een sigaretje te roken. Ik grap nog wat hoe onverantwoord het juist voor een verpleegkundige is om te roken, maar ze weet het zelf ook wel zegt ze. We praten wat en de tijd gaat tergend langzaam. Het duurt lang, het duurt veel te lang….

Lizzy tijdens vakantie in Noorwegen in 2006

Lizzy tijdens vakantie in Noorwegen in 2006

Ik lijk wat tot rust te komen, want ze is in goede handen. Net nadat Rianne in het ziekenhuis is aangekomen, komt de neuroloog met de verpleegkundige verslag uitbrengen. Mijn hart gaat tekeer alsof ik de marathon gelopen heb. “Het ziet er niet goed uit”, zegt de neuroloog op een zakelijke toon. “Het is een zware hersenbloeding, het is een bloeding die slecht kan aflopen”, vervolgt hij zijn nuchtere en harde analyse. “Ik moet met alles rekening houden”, vervolgt hij, “ook het ergste”. Op dat moment zit ik na een moment van rust weer in de achtbaan van emoties, en duik ik met een enorme snelheid de diepte in en begin weer te trillen. Ze hebben contact gehad met de specialist in het Elisabeth ziekenhuis in Tilburg. Gezamenlijk hebben ze besloten even niets te doen aan de bloeding. Het lichaam moet zelf proberen de bloeding te stoppen, iets anders kunnen ze nu niet doen. Ze moet klinisch stabiel worden en rust hebben. Lizzy is naar een ander gedeelte van het ziekenhuis gebracht, afdeling neurologie, om nog wat onderzoeken te doen en haar in de gaten te kunnen houden.

[jetpack_subscription_form title=”Abonneer je op mijn Blog via E-mail”]

 

Aantal keer gelezen :1520

Reacties

  1. 2

    mandy van berkel zegt

    En weer voelt het als ongelooflijk onwerkelijk niet te bevatten. Mooi hoe je het op weet te schrijven Maarten van Teeffelen. Heel indrukwekkend.

  2. 6

    Bram Vromans zegt

    Mijn hart slaat over van dit verhaal heel mooi geschreven Maarten van Teeffelen liefde is

  3. 9

    Mary van duuren zegt

    Ongelofelijk Maarten hoe jij dit weet te verwoorden en eenieder mee te nemen in je verhaal.
    Ik word er stil van, elke keer als ik je verhaal weer verder lees.
    Ontroerend en zo oprecht, alsof het gisteren was.
    Respect!